Verdovende middelen
Bij een verdovende middelenonderzoek kunnen alle middelen die voorkomen in de Opiumwet en ook middelen die gerelateerd zijn aan verdovende middelen zoals versnijdingsmiddelen en grondstoffen voor de productie van drugs aan een onderzoek worden onderworpen. In de Opiumwet is bezit, handel, verkoop, productie e.d. voor de daarin genoemde middelen strafbaar gesteld. Om te onderzoeken of een onbekend substantie (poeders, pillen, tabletten, vloeistoffen) een element bevat dat valt onder de Opiumwet wordt de onbekende substantie chemisch geïdentificeerd.
Verdovende middelenonderzoek is grofweg onderverdeeld in basisidentificatie, complexe identificatie en gehaltebepaling. Bij basisidentificatie gaat het vooral om de identificatie van het aangeboden materiaal (poeders, pillen, tabletten, etc.). Bij complexe identificatie moet onder andere gedacht worden aan sporenanalyse (zeer lage concentraties in monstermateriaal), identificatie van precursoren (bijvoorbeeld chemicalien gebruikt bij de productie van synthetische drugs) of het aantonen van Opiumwet-middelen in complexe monsters (bijvoorbeeld GHB in frisdrank). Bij een gehaltebepaling wordt de hoeveelheid van de desbetreffende middel in het aangeboden monster bepaald.
Mogelijke vraagstellingen:
- Wat is het gehalte van het aangetoonde middel in het aangeboden monster materiaal?
- Bevat het aangeboden monster (bijvoorbeeld een koffer, kleding, frisdrank, veegmonster, etc.) middelen die vallen onder de bepalingen van de Opiumwet of de wet Voorkoming misbruik chemicaliën? Zo ja, welke?
- Bevat de binnenkant van het filter van het gelaatsmasker sporen en/of precursoren met betrekking tot synthetische drugs (productie)?
- Bevat het vloeistofmonster van de frisdrank GHB?
- Veeg test: Bevat het veegdoekje waarmee de tafel is geveegd sporen van een bepaald verdovend middel?